:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F12%2FTessa-Lansu-ontwikkelingspsycholoog-pesten-kinderen-pestgedrag-populariteit.jpg)
Helaas is pesten van alle tijden. Tessa Lansu (40) is ontwikkelingspsycholoog en universitair hoofddocent en doet onder meer onderzoek naar pestgedrag en populariteit in de klas. Want waarom pesten kinderen elkaar toch? En wat kunnen we daartegen doen?
Pesten is een nare bedoening. Zeker omdat iemand die gepest is, ook in zijn of haar latere leven nog de impact daarvan kan ervaren. Dat benadrukte eerder ook hersenonderzoeker Iris Sommer tegen Metro. Ze noemde pestgedrag zelfs een heuse ‘brainkiller’. „Psychotrauma, omdat je een extreem stressvolle situatie hebt meegemaakt, bijvoorbeeld door mishandeling of pesten, heeft een negatieve invloed op ons brein”, sprak zij. Eerder deelde ook de 44-jarige Tess in de Metro-rubriek Opgebiecht dat ze vroeger een pester was.
Onderzoek naar pestgedrag
Lansu doet onderzoek naar sociale dynamiek, populariteit en pestgedrag in de klas. „Het is interessant om te zien hoe mensen in een groep op elkaar reageren. Waarom reageren we heel verschillend op mensen, ook al zeggen ze bijvoorbeeld hetzelfde? Het gaat namelijk niet alleen om wat je zegt of doet, maar ook over de plek die je hebt in een groep. We proberen met ons onderzoek te begrijpen wat die plek in zo’n groep definieert en op welke manier iemand die plek krijgt.”
De ontwikkelingspsycholoog legt uit waarom het ene kind populair is en het andere niet. „Niet iedereen kan even populair zijn. Nu zijn er natuurlijk verschillen in klassen onderling, maar er is een verschil tussen de minst en meest populaire leerling. Over het algemeen hebben kinderen die hoog scoren op populariteit meestal goede sociale vaardigheden. Ze kennen meer mensen, hebben veel vrienden en scoren hoger op pro-sociaal gedrag, oftewel gedrag in de omgang en bereidheid om bijvoorbeeld een ander te helpen.”
Pesten voor populariteit
Maar populaire kinderen scoren tegelijkertijd ook hoger op pesten en op een strategische manier van agressie gebruiken. „Deze groep kinderen begrijpt goed hoe de sociale dynamiek werkt. Dat gebruiken ze op een positieve manier, maar ook om voor zichzelf iets te betekenen, ook al moeten ze daarvoor minder aardig zijn.”
Lansu vervolgt: „Pesten is overigens gedrag, populariteit is de status. Dat zijn niet twee dezelfde dingen. Het gevoel van belangrijk zijn en ruimte innemen, zorgt ervoor dat je ook meer ruimte voelt om agressie strategisch te gebruiken en jezelf te verdedigen. Pesten is doelgericht en strategisch gedrag dat eraan bijdraagt om een sociale positie en doelen te bereiken.”
Waarom pesten kinderen?
Maar waarom pesten kinderen elkaar? „Dat is de million dollar question. Natuurlijk spelen daarin een heleboel factoren mee, maar er is veel onderzoek naar dit onderwerp gedaan. Die onderzoeken laten zien dat kinderen die pesten het belangrijk vinden om populair te zijn. Oftewel: ze willen een machtige positie en iets te zeggen hebben in de klas.”
Maar er spelen volgens de ontwikkelingspsycholoog meer dingen een rol. „Kinderen die pesten hebben door dat hun gedrag niet aardig is, maar realiseren zich ook dat het pestgedrag hen macht geeft. Daarnaast moet je ook de overtuiging hebben dat je in staat bent om te pesten. Dat kan bijvoorbeeld door ervaring of mensen die je aanmoedigen. Er is meer onderzoek nodig naar de daadwerkelijke oorzaak van pestgedrag. Pesters hebben een doel en het pesten is de strategie. Zodra je de ervaring hebt dat pesten werkt, dan ga je daarmee door. Als de klas meedoet, dan ervaar je dat als een beloning. Terwijl als andere leerlingen in de klas het pestgedrag afkeuren, ervaar je als pester minder succes en zal het ook minder gebeuren.”
Meelopers van pestgedrag
Naast pesters zijn er in de klas of op school ook vaak de meelopers. „Dat is een super interessante groep”, zegt Lansu. „Er is namelijk een verschil in de motivatie en gedachten van pesters en meelopers. Van meelopers weten we qua onderzoek nog weinig en ook dat proberen we meer in kaart te brengen. Wat ik zelf daarover kan zeggen, dat onderzoek loopt nog, is dat het kan zijn dat er andere doelen voor meelopers zijn. Bijvoorbeeld ‘bij de goede groep horen’, ‘niet buiten de boot vallen’ of ‘geen risico lopen om zelf gepest te worden’. Vaak zijn meelopers niet degenen die zelf beginnen, maar die zich wel aansluiten bij de sterkste groep.”
Gepest worden in je jeugd, kan nogal ingrijpend zijn. Dat beaamt Lansu. „Als je slachtoffer wordt van pesten, kan dat heel veel impact hebben. Je ziet bij slachtoffers veel internaliserende problematiek, zoals negatieve gevoelens, angst, eenzaamheid en een lager zelfbeeld. Ook als het pesten voorbij gaat, zijn dat soort gevoelens en ervaringen niet zomaar verdwenen. Het kan er ook op latere leeftijd voor zorgen dat je moeite hebt met vertrouwen, angstiger bent of sneller geraakt wordt.”
Ontwikkelingspsycholoog Tessa Lansu over impact van pesten
Ze vervolgt: „Als je pest of meeloopt, dan doe je iets. Maar word je gepest? Dan heb je daar geen keuze in gemaakt. Anderen doen jou gedrag aan, zij behandelen jou vervelend. Gepest worden is geen keuze. Maar een pestverleden beïnvloedt wel jouw denken en doen richting de wereld.”
Want zoals ook hersenonderzoeker Sommer al zei, laat gepest worden nare littekens achter. „Pesten heeft invloed op de leerprocessen en hoe je jouw wereldbeeld vormt”, aldus Lansu. „Je maakt een soort voorspelling of vormt een beeld van de wereld aan de hand van wat je meemaakt. Dat je er bijvoorbeeld vanuit leert te gaan dat als iemand lacht, jij belachelijk wordt gemaakt. Die interne werkmodellen, zoals we dat in de psychologie noemen, zijn gevormd ervaring. Zeker de negatieve ervaringen.”
Ze vervolgt: „Als je lang wordt gepest, maakt dat diepe indruk op hoe je de wereld ziet en wat je ervan verwacht. Het is niet raar dat je dat doet, want het was wel degelijk gevaarlijk. Het was bijvoorbeeld nu eenmaal veiliger om niet op te vallen. Maar door die negatieve invloed blijf je ook gevoelig voor kleine dingen of dingen die je raken. Dat pestverleden komt ook in een volwassen leven terug in hoe je denkt en voelt. Het is moeilijk om van die diepgewortelde overtuigingen af te komen.”
Verplaatsen in dader en slachtoffer
Volgens de ontwikkelingspsycholoog is het moeilijk om pestgedrag helemaal de wereld uit te krijgen. „Maar de oplossing zit hem denk in het kunnen verplaatsen in een ander. Waarom pest iemand? Wat zit daarachter? Pesters hebben iets te verdedigen of iets te winnen. Als die achterliggende reden om te pesten blijft, zal het op lange termijn niet verdwijnen. Volwassenen kunnen met die achterliggende redenen aan de slag. Dan doe je aan effectieve anti-pestpreventie. Het gaat erom dat die kinderen krijgen waar ze naar op zoek zijn, zonder dat ze dat via pesten proberen te bereiken.”
Volgens Lansu kan het verplaatsen in de dader of het slachtoffer helpen bij pestgedrag. „Kinderen praten wat ze doen vaak goed. ‘Iedereen doet het’ of ‘het slachtoffer heeft er geen last van’. Dat noemen we moral disengagement, waarbij je je niet verantwoordelijk voelt voor de pijn van een ander. Daarom kan het helpend zijn om meer op gevoel in te spelen.”
Hart onder de riem voor de slachtoffers
„Maar je kunt je ook op het systeem om de pester heen richten”, vult Lansu aan. „Als de beloning uit de groep wegvalt, is de reden om door te gaan minder aanwezig. De aandacht en bewondering valt weg als medeleerlingen het pestgedrag niet pikken. Maar dat moeten kinderen wel zelf doen. Dat kun je als volwassene of leerkracht aanmoedigen, door uit te leggen hoe je als mensen met elkaar omgaat. Mijn kinderen leren bijvoorbeeld op school dat je geen ‘benzine moet geven’ aan dat soort gedrag. Als je geen ‘benzine’ geeft, dooft het vuur.”
Hoewel het volgens de ontwikkelingspsycholoog lastig is om als slachtoffer het pestgedrag de kop in te drukken, deelt ze ook daarover haar advies. „Het is en blijft een groepsfenomeen. Als slachtoffer is het moeilijk om dat tij te keren. Wil je het pesten aanpakken? Dan zou je kunnen kijken of je met vrienden kunt praten. Wellicht kunnen zij voor je opkomen. Samen sta je namelijk sterker en daardoor ben je minder pakbaar.”
Ze vervolgt: „Dat geldt ook voor volwassenen, vraag hen om hulp. Vertel aan je ouders of leerkracht wat er gebeurt om te kijken of zij jou kunnen helpen. In de klas kan de leerkracht het goede voorbeeld geven. Laat zien dat je als docent pesten niet accepteert en zet iemand in het zonnetje die dat kan gebruiken. Ik ben zelf van mening dat de subtiele aanpak verandering kan brengen. Laat iemand zich verbonden voelen, niet alleen zijn, luister en kijk samen hoe je de situatie prettiger kunt maken.”
Dit zijn de best gelezen artikelen van dit moment: