
Regie: Harris Dickinson | Scenario: Harris Dickinson | Cast: Frank Dillane (Mike), Megan Northam (Andrea), Harris Dickinson (Nathan), Karyna Kymchuk (Ramona), Michael Colgan (Scott), e.a. | Speelduur: 99 minuten | Jaar: 2025
Hoe moeilijk is het voor mensen aan de rand van de samenleving om te voorkomen dat ze steeds dieper in het dal belanden? In Urchin volgen we een dakloze Londenaar die na een geweldsuitspatting in een spiraal van zelfvernietiging belandt. De hoofdpersoon is tegelijk dader en slachtoffer, en dat maakt de film confronterend en ontregelend. Acteur Harris Dickinson, begin dit bioscoopjaar nog in Babygirl, gaat met zijn regiedebuut niet voor de weg van de minste weerstand.
In de openingsscène van dit rauwe drama valt de haveloze Mike (Frank Dillane met alle remmen los) flink uit tegen een straatpredikante die met haar alarmerende teksten zijn rust verstoort. Het tafereel moet herkenbaar zijn voor iedereen die wel eens een rondje door een grote stad heeft gewandeld, maar Mikes afkeer van het gepreek is dubbelzinnig. Als íemand een vorm van verlossing kan gebruiken, is hij het wel.
Het duurt niet lang voor de rondzwervende Mike zich verder in de nesten werkt. Een man die zich bereid toont een broodje te bestellen krijgt (op zijn zachtst gezegd) stank voor dank als Mike hem onder een viaduct in elkaar slaat en berooft. Het strafblad en verplichte mediatietraject die volgen maken het voor de kansarme Londenaar nóg moeilijker om ergens werk te vinden.
Dickinson (die ook het scenario schreef) toont hoe Mike bescheiden kansen krijgt, maar er niet in slaagt die met beide handen te grijpen. Eenmaal in dienst bij een restaurant luistert hij naar meditatietapes om zijn zelfvertrouwen een impuls te geven, maar de zweverige zelfhulpmethode maakt hem ook vatbaar voor teleurstelling. De zalvende stem op de radio is als zijn drugsroes die onvermijdelijk een keer uitgewerkt raakt.
Fascinerend aan Urchin is dat de film scherpe maatschappijkritiek levert, maar zijn hoofdpersoon niet vrijuit laat gaan. De mensen die Mikes pad kruisen, in het bijzonder de vrijzinnige Andrea (ongepolijst gespeeld door Megan Northam), houden hem een spiegel voor: dat je een slachtoffer bént, wil nog niet zeggen dat je je zo moet gedragen.
De beste kijkervaringen schuren. Dickinson ontleedt een maatschappij waarin oprechte tweede kansen zeldzaam zijn. Wie geen voorkeurspositie meer kan overleggen, moet het doen met de broodkruimels. En dat leidt tot teleurstelling en vervolgens tot frustratie. Vaker dan eens zet Mike één stap vooruit en dan weer twee stappen terug. Tegelijk is hij geen arme ziel zoals in meerdere drama’s van Ken Loach: zijn gedrag maakt ongemakkelijk en gaat meermaals over de grens.
Het is de verdienste van Dillane dat zijn mentale strijd tegen verder verval tegelijk goudeerlijk en dieptriest aandoet. Zo is het niet vreemd wanneer je je compleet afgestompt voelt door de ellende die Mike zich op de hals haalt, maar is het even goed mogelijk dat je empathie voor hem kunt opbrengen. De dynamiek tussen die twee uitersten maakt het drama intens en ambivalent.
Ook de beste debuutfilms houden vaak ruimte voor verbetering, en het is jammer dat Dickinson zich richting de climax van Urchin vergaloppeert door Mikes ondergang in het groteske te trekken. Wie de regisseur en acteur herkent (bijvoorbeeld van zijn rol in Palme d’Or-winnaar Triangle of Sadness), zal niet ontgaan dat de maker een extra laag aan de vertelling toevoegt door zelf op het toneel te verschijnen.
Gedeeltelijk past het schepje erbovenop bij een film die sowieso al niet meegaat in de beheerste stilistische conventies van veel sociaal-realistische drama’s (delen van Urchin kijken eerder weg als een atmosferische psychologische thriller, zoals Surge met Ben Whishaw). De manier waarop Dickinson het afrondt is echter bombastisch en suggestief, en dat is zonde voor een film die het oordeel over Mike juist zo doordacht aan zijn kijkers laat. Het is een smetje op het debuut van een creatieve geest die zich nu niet alleen als acteur, maar ook als regisseur op de kaart zet.