Dit Staatslot-cijfer heeft de beste winkans volgens de statistiek

Je wordt weer lekker gemaakt met de Staatsloterij. Vertederende reclame, krankzinnige prijzen, je kent het liedje. Maar hoe klein is de kans op de Jackpot? En bestaat er een Staatslot-eindcijfer dat je winkans vergroot? Op basis van statistiek en kansberekening valt daar wel degelijk wat zinnigs over te melden.

De Staatsloterij zelf meldt dat dat er gemiddeld op 51,6% van de verkochte lotnummers een prijs van minimaal 5 valt euro met een heel lot. De kans dat je een prijs wint is dus 1 op 2, staat op de website. Maar dan alsnog verlies je geld. De kans op quitte is veel kleiner, maar wel hoopvol. Hoe zit het met het eindcijfer?

Het beste Staatslot-eindcijfer volgens een econoom

De meeste mensen kiezen voor het eindcijfer 7. Onder verschillende in Nederland levende culturen is dat een heilig getal of een geluksgetal. Dat maakt de kans op een prijs toch kleiner, denk je dan? Niet dus.

De kans op de jackpot is sowieso klein, maar er zijn veel troostprijzen, die ook hoog kunnen uitvallen. Het is nog niet bekend hoeveel loten er zijn verkocht, maar dat zal niet veel schelen met vorig jaar. Toen waren dat er 7,6 miljoen, waardoor de winkans op de jackpot 0,00001316 procent was. Dat zal nu niet veel anders zijn.

Waarom het getal 7 ook in de Staatsloterij ‘heilig’ is

Kansspelexpert en econoom Martin van Geest, tevens hoofdredacteur van Meneer Casino, deelde een interessante kansberekening. Kort gezegd: alle eindcijfers hebben een even grote kans op de jackpot. Een computer trekt het lot. Als dat niet verkocht wordt, wordt er opnieuw een Staatslot getrokken, totdat er een verkochte reeks cijfers en nummers wint. Doordat er doorgaans de meeste loten met het eindnummer zeven worden verkocht, is de kans het grootst dat de meeste (troost)prijzen op eindcijfer 7 vallen.

Het gaat hier niet om het specifieke getal 7, maar om het meest gekochte getal. Dat is doorgaans 7, terwijl het minst verkochte getal 0 is. Daar heeft klaarblijkelijk bijna niemand wat mee. Hieronder een voorbeeld met knikkers, maar lees de complete uitleg van de econoom hier, die hij heeft voorgelegd aan de Staatsloterij zelf.

Voorbeeld met knikkers

We quoten econoom Martin van Geest: “Stel je een pot voor met 100 knikkers. 75 knikkers zijn rood, 25 knikkers zijn geel. Uit de pot wordt 1 knikker getrokken, die wint de hoofdprijs. Alle andere knikkers met dezelfde kleur winnen een troostprijs. Elke knikker heeft in deze loterij evenveel kans op de hoofdprijs, namelijk 1 op 100. 

Maar de rode knikkers hebben een veel grotere kans op een troostprijs, namelijk 74 op 100. Gele knikkers hebben maar een kans van 24 op 100 op een troostprijs. Wat zou jij doen als je 1 knikker (jouw lot) mag toevoegen aan de pot? Kies je geel of rood? Rood is natuurlijk de beste keuze.”

Effect bij Staatsloterij kleiner, maar aanwezig

Van Geest: “Natuurlijk is dit een extreem voorbeeld. Bij de Staatsloterij is het effect veel kleiner. Maar koop je een Staatslot, dan geldt hetzelfde principe. Een cijfercombinatie waarvan er zoveel mogelijk in de pot zitten, is de beste keuze. Uitgaande van de populariteit in het verleden, is dat een lotnummer eindigend op 7. En 0 is het minst populair.”

Voor alle duidelijkheid: het gaat om kleine verschillen in winkans, maar statistisch gezien is dit hoe het werkt. Hoe dan ook een leuk kroegfeitje.