De drive als ongekend succesvol topsporter stopte voor rolstoeltennister Esther Vergeer in 2013. Diezelfde passie en drive zet zij echter ook (alweer) ruim twintig jaar in voor haar Esther Vergeer Foundation. Daarmee helpt zij kinderen met een chronische ziekte of beperking richting sport en sportclub. Die kids willen wel, maar ouders weten vaak niet goed wat mogelijk is en de overheid doet volgens de legendarische Olympiër te weinig; en dat geldt 21 jaar later nog steeds…
Tijdens Prinsjesdag las Esther Vergeer de sportieve Troonrede voor. Eind oktober schitterden kinderen die de geboren Woerdense aan het sporten heeft gekregen in Het Perfecte Plaatje. In het tv-programma moesten kandidaten als Oos Kesbeke en Caroline Tensen de kids als helden fotograferen. Het resultaat was indrukwekkend en de jonge sporters genoten volop van de shoot.
Het is duidelijk: Esther Vergeer blijft strijden en haar verhaal vertellen, ook al is dat meestal noodgedwongen. Alle reden voor Metro om haar weer eens op te zoeken om over haar eeuwige ‘strijd’ te vertellen. Zeker vandaag, als een nieuw videocampagne van haar foundation de wereld in gaat. Je ziet de video hierboven. We ontmoetten haar op Schiphol, waar zij iemand van sportkoepel NOC*NSF moest opwachten.
Esther Vergeer, groot kampioen en groots voor kinderen
Voor de jongeren onder de lezers: Esther Vergeer (44) is een Paralympisch kampioen rolstoeltennis en dat maar liefst zeven keer. Vier keer won zij goud in het enkelspel (Sydney, Athene, Beijing en Londen), drie maal in het dubbelspel. Tussen 2003 en haar pensioen tien jaar later, verloor zij geen enkele wedstrijd in het enkelspel. Nul!
Sinds 2018 is Vergeer Chef de Mission, een rol waarbij zij de paralymische Nederlandse ploeg op Zomer- en Winterspelen begeleidt. Zij is ook al jaren toernooidirecteur van het rolstoeltennistoernooi tijdens ABN AMRO Rotterdam in Ahoy. Haar eigen Esther Vergeer Foundation richtte ze in 2004 op, dat inmiddels beschikt over een eigen zorgteam („een team van enthousiaste medewerkers op al onze sportpoli’s in alle academische kinderziekenhuizen en verschillende revalidatiecentra”).
Als nog maar 7-jarige kreeg Esther Vergeer een hersenbloeding. Een operatie leverde haar helaas een dwarslaesie op en sinds haar 8ste beweegt zij zich voort in een rolstoel. Met haar vriend kreeg Esther in 2019 een dochter.
’20 jaar geleden al vragen in de supermarkt’
Je begon de Esther Vergeer Foundation jaren geleden en nog steeds moet je er – niet dat dat jouw schuld is – aandacht voor vragen. Is dat niet gek en zonde?
„Ik snap je punt, maar eerlijk gezegd vond ik het twintig jaar geleden al raar als mensen me vroegen waar hun kind met een beperking kon sporten. Of hoe zij aan een sportrolstoel konden komen. Ik kreeg mails, maar ook vragen in de supermarkt. Ik vond dat toen dus gek, maar besloot daarom wel informatie te delen. In de hoop dat het een aantal jaar later niet meer nodig zou zijn. Maar ja, iedere keer ben ik op zoek gegaan naar waar dat kleine puzzelstukje nou nog nodig was. In het begin speelde ik clinics, die waren er nog amper en het was laagdrempelig. Nu zijn die overal, bijvoorbeeld door de Johan Cruyff Foundation en de Dirk Kuyt Foundation.”
Steeds nieuwe gezinnen
“Vervolgens zocht ik welk steentje ik ergens anders kon bijdragen om het verschil te maken. We zijn steeds van activiteiten veranderd en hebben dat bijgestuurd. Maar ja, het geven van informatie en begeleiding blijft essentieel. Er blijven kinderen met een aandoening bestaan, steeds zijn er gezinnen met een nieuwe situatie. Die moet je wegwijs maken. Natuurlijk zijn er tegenwoordig veel mogelijkheden om aan informatie te komen, maar het hangt heel erg af van hoe assertief de ouders zijn. Hoeveel tijd stoppen zij erin? Hebben zij na drie keer de deksel op hun neus te hebben gehad, nog zin om een vierde keer op pad te gaan? Of eindigt het uiteindelijk in niks? Zo van ‘laat maar, we zijn teleurgesteld, we doen het niet meer’. Voor de mensen blijft de Esther Vergeer Foundation nodig.”
Eén op de vier kinderen heeft iets
Van je Foundation begreep ik dat één op de vier kinderen in Nederland iets heeft, van een chronische ziekte tot een kleine beperking. Dat is een ongelooflijk cijfer.
„Veel hè? En 70 procent van die groep voelt zich eenzaam. Maar het is heel breed. Van een dwarslaesie, amputatie tot chronische hartaandoening tot long- of nierafwijking… iets fysieks. Best vaak kunnen die kinderen in een normaal sportteam meedraaien, maar de trainer moet geïnformeerd worden. Die moet bijvoorbeeld akkoord gaan met dat een kind om het kwartier even vijf minuten pauzeert. Er moet een AED op de club zijn. En, belangrijk, de ouders moeten zeker zijn van hun kind. Er zijn ouders die er geen zin in hebben en trainers die bij voorbaat de deur al angstig dichttrekken.”
Eén telefoontje tot weken bezig
Lukt het jou persoonlijk en je foundation gemakkelijk om die kinderen aan het sporten te krijgen?
„Soms is het met één telefoontje al gebeurd. Maar er zijn ook kids die een veel intensiever traject nodig hebben. Dan zijn we weken bezig om een passende club te vinden. Het verschilt erg in aandacht of wat zij precies nodig hebben.”
Is de Esther Vergeer Foundation werk eigenlijk?
„Nu wel. Toen ik begon, was het liefdewerk oud papier. Toen ik met tennis stopte, besloot ik het fulltime te gaan doen en directeur van mijn eigen foundation te worden. Maar ik bleek daar gewoon niet zo goed in. Daarom besloot ik: ik heb iemand nodig die de boel gaat runnen en die moet ik gaan betalen, dat was een kantelpunt. We hebben nu zestien mensen in dienst. Zelf zit ik onbezoldigd in het bestuur, maar ik bemoei me tegen alles aan. Ik ga mee naar mogelijke sponsors, naar politieke gesprekken en bezoek ziekenhuizen en artsen. Ook praat ik met kinderen en gezinnen. Ik heb zo’n sterk geloof in de kracht van sport, dat het verhaal van de Esther Vergeer Foundation ook echt mijn verhaal moet zijn. Marie-Louise Lemmen is de directeur. Zij kan wél goed knopen doorhakken en kaders stellen, in tegenstelling tot ikzelf. Ik vind alles leuk en kan geen nee zeggen.”
Esther Vergeer en Het Perfecte Plaatje
Ondanks alles moet veel initiatief voor sport voor kinderen met een aandoening dus nog van jou en je foundation komen. Zo’n uitnodiging als die van Het Perfecte Plaatje grijp je dus met beide handen aan?
„Ja, want aandacht blijft als gezegd noodzakelijk. Voor mij persoonlijk is dat best lastig, want ik ben geen van-de-daken-schreeuwer. Mensen herkennen me gerust nog wel van mijn sportcarrière, maar weten niet altijd wat de Esther Vergeer Foundation doet of dat het bestaat. Zoiets als Het Perfecte Plaatje, met zoveel kijkers, was een unieke kans om bij een breder publiek bekend te worden. Zo konden we laten zien dat onze organisatie niet alleen aan tennis doet, maar juist aan diversiteit in de sport.”
Op dat moment legt een vrouw in de horecazaak op Schiphol een hand op de schouder van Esther Vergeer. „Ik vind je een kanjer, dat moest ik gewoon even zeggen.”
Na een vriendelijk bedankje: „Het Perfecte Plaatje draait om de foto’s, maar ik hoop dat de verhalen van de kinderen iets met de kijkers heeft gedaan. Er deed onder meer een jonge judoka mee, met taaislijmziekte. Hij heeft altijd een slangetje in zijn buik en een rugzakje om, heel heftig. Maar hij doet wel aan judo en heeft daardoor zijn plekje in de maatschappij gevonden. Het hoeft niet allemaal topsport te zijn, dat boeit ons helemaal niet. Ik ben blij dat het op tv aan bod kwam, want ik ben inmiddels ook ‘maar’ een oude rot in het vak. Als we hier op Schiphol gaan rondvragen of mensen de Esther Vergeer Foundation kennen, zullen we veel ‘nee’ horen. Wie weet zijn het er door die foto’s op tv weer wat meer.”
‘Het gaat om zelfvertrouwen bij kinderen ontwikkelen’
In Het Perfecte Plaatje werden de kids als helden neergezet. Is elk kind met een aandoening dat aan sport doet ook een held?
„Met die insteek van het programma heb ik niets te maken gehad, maar ik vond het wel mooi. Dat de kinderen als een held werden neergezet, dat doet wat met ze. Wat we bij de Esther Vergeer Foundation echter belangrijk vinden is dat kinderen, die toch een knauw hebben gehad of zoiets in de maatschappij gaan tegenkomen, zelfvertrouwen ontwikkelen door te sporten. Dat is eigenlijk, naast een beetje gezondheid kweken, de enige reden waarom we de foundation hebben.”
Besefte je als kind zelf hoe je met je dwarslaesie in het leven zou komen te staan? Dat je niet met je vriendinnetjes zou kunnen sporten? Of was je te jong?
„Als kind besefte ik dat niet zo volgens mij. Maar als ik nu kinderen met een aandoening zie, herken ik mezelf er terugkijkend wel in. Ik werd veel geconfronteerd met dingen waar ik net even wat langzamer in was. Met tikkertje op het schoolplein of verstoppertje. Als ik bij een vriendinnetje ging logeren, moest er iets extra’s geregeld worden. Hoe komt Esther naar boven, naar de slaapkamer? En natuurlijk werd ik als laatste gekozen bij gym. Dat soort confrontaties was lastig. En het was irritant, want zo zie je jezelf niet. Toen ik eenmaal sportte, was dat heel fijn. Ik kon in IJsselstein, na mijn revalidatie, gaan tennissen in een groepje. Daar werd ik niet meer raar aangekeken en kon ik meteen aansluiting vinden bij anderen in een rolstoel. Mijn ouders waren gelukkig bereid om me elke keer van Woerden naar IJsselstein te rijden.”
Esther Vergeer terug op de baan
Tennis je eigenlijk nog?
„Ik ben twee jaar geleden weer begonnen bij de dorpsclub. Nadat ik stopte in 2013, heb ik tien jaar geen racket meer aangeraakt. Ik vond het wat confronterend en vroeg me af wat de mensen op de club van me zouden denken. Ik was inmiddels bij wijze van spreken langzamer dan de gemiddelde huisvrouw en vond dat irritant en stom.”
Zegt de vrouw die kinderen zelfvertrouwen probeert bij te brengen.
„Kun je nagaan hoe irritant dat is, dat zelfs ik er last van heb. Tegelijkertijd begrijp ik dus heel goed dat het voor kinderen lastig is én blijft.”
Maar gelukkig, je speelt nu weer voor je plezier tegen tante Annie.
„Ja. En tante Annie slaat dan een ace. Ik heb nu vier competitiedagen achter de rug en begin er een beetje overheen te groeien. Ik begin het weer leuk te vinden. Maar het geeft meteen aan dat het een continu proces is. Kinderen moeten daarop voorbereid worden. Dat dit hun leven lang een ding is en dat ze sterk in hun schoenen moeten staan. Bij dat sporten, maar ook later bij een stage, bij het uitgaan, in het openbaar vervoer. Je komt het de he-le tijd tegen. Dat is volgens mij ook de essentie van hoe waardevol sport kan zijn. Dat je leert ermee om te gaan. En dat het soms ook eventjes niet gaat, dat je ook letterlijk en figuurlijk kunt verliezen.”
Tip voor het nieuwe kabinet
Tijdens je sportieve Troontrede zei je dat bij elke euro die de overheid aan sport voor kinderen uitgeeft, er 3 euro wordt terugverdiend. Hoe zit dat?
„Dat kinderen dan later geen extra zorg nodig hebben, is de gedachte. Het is onderzocht, maar nog altijd moeilijk hard te maken. Dat begrijp ik, maar door allerlei berekeningen is het boven tafel gehaald. Het gaat erom dat als de overheid preventief investeert in sport voor jongeren en dus op hun gezondheid, er uiteindelijk minder zorgkosten worden gemaakt. Ze ontwikkelen minder lichamelijke defecten en hebben bovendien minder kans op een burn-out. Daarmee stijgt hun vertrouwen en ze voelen dat ze onderdeel zijn van de maatschappij. Ze schrijven zichzelf niet meer af en zullen later niet in een hoekje gaan zitten om hun hand op te houden voor een uitkering of de nodige zorg.”
Esther Vergeer weet wel wat men bij het kabinet in Den Haag moet doen (maar ambieert zelf geen politieke functie). We zijn benieuwd of Metro over tien jaar nog steeds tegenover haar zit.
Dit zijn de best gelezen artikelen van dit moment:
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F11%2Fgoud-Esther-Vergeer-Athene.jpg)
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F11%2FEsther-Vergeer-Foundation.jpg)
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F11%2Fkinderen-sporten-Esther-Vergeer.jpg)