:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F08%2Fsleutel-sleutels-huissleutel.jpg)
Huizen zijn duurder dan ooit, de rente ligt hoger en toch lukt het starters steeds vaker om een koopwoning te bemachtigen. Hoe kan dat?
Uit cijfers van het Kadaster blijkt dat het aandeel starters op de koopmarkt flink is gegroeid. Dit jaar bestaat 42 procent van alle huizenkopers uit mensen die voor het eerst een woning kopen. Vijf jaar geleden was dat nog maar 27 procent. Starters slaan dus vaker toe, ondanks de stevige prijskaartjes.
Metro schreef eerder al over de positie van starters op de woningmarkt.
Hulp van regels en beleid
Dat starters meer kansen hebben, komt niet uit de lucht vallen. Overheidsmaatregelen maakten kopen aantrekkelijker. Denk aan de vrijstelling van overdrachtsbelasting en de opkoopbescherming, waardoor beleggers minder makkelijk woningen kunnen wegkapen.
Daar komt nog iets bij: veel particuliere verhuurders doen hun woningen van de hand. Door strengere regels loont verhuren minder, waardoor huurhuizen nu als koopwoning op de markt verschijnen. En juist dat type woning past vaak goed bij starters.
Steden populair bij starters
Vooral in grote steden is de opmars van starters zichtbaar. In Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht steeg hun aandeel het hardst: van 32 procent in 2020 naar maar liefst 57 procent dit jaar. Ook in andere grote gemeenten is bijna de helft van de kopers inmiddels starter.
Het Kadaster ziet zowel meer alleenstaanden als stellen die hun eerste huis kopen. Maar hoe ze dat betalen, verschilt behoorlijk.
Eigen geld is het geheime wapen
Want dat starters vaker kopen, betekent niet dat het makkelijker is geworden. Integendeel. Sinds 2020 zijn woningprijzen gemiddeld met 43 procent gestegen. Dat is bijna twee keer zo snel als de inkomens. Tel daar de hogere hypotheekrente bij op en het probleem is duidelijk: starters kunnen minder lenen dan ze nodig hebben.
De oplossing? Sparen en bijleggen. Alleenstaande starters brachten dit jaar gemiddeld 47.000 euro eigen geld in om een woning te kopen. Starters die samen kopen, kwamen weg met zo’n 17.000 euro. Zij kunnen simpelweg meer lenen met twee inkomens.
Zo boeken starters succes
Een belangrijk deel van het succes van starters zit ‘m niet alleen in het inleggen van eigen geld, maar ook in de keuzes die zij maken op de woningmarkt. Volgens het Kadaster kopen alleenstaanden en samenstarters vaker goedkopere en kleinere woningen dan doorstromers en dat helpt om de financiële drempel te verlagen.
Zo blijken starters vooral voor appartementen te kiezen, vooral in de vier grootste steden. Alleenstaanden kochten in 2025 bijvoorbeeld in zo’n 96 procent van de gevallen een appartement, wat vaak betaalbaarder is dan een vrijstaande of hoekwoning. Samenstarters kiezen iets vaker voor een hoek- of tussenwoning, maar ook bij hen neemt het aandeel appartementen duidelijk toe.
Zo zit het met doorstromers
Daarnaast tonen de cijfers dat starters relatief gezien goedkopere woningen kopen dan doorstromers. Alleenstaanden betaalden in 2025 gemiddeld rond 334.000 euro voor hun eerste huis.
Stellen die samen kopen betaalden gemiddeld zo’n 430.000 euro: beide aanzienlijk minder dan de gemiddelde prijs van woningen gekocht door doorstromers. Die betaalden gemiddeld ongeveer 554.000 euro voor hun woning in dezelfde periode.
Tijdelijk voordeel
Door het woningtekort blijven prijzen hoog en is betaalbaarheid een probleem. De verkoop van voormalige huurwoningen zorgt tijdelijk voor extra aanbod, vooral gunstig voor starters. Tegelijkertijd krimpt daarmee wel de huurmarkt.
Voor nu geldt: wie wil kopen, moet steeds vaker diep in de spaarpot tasten. En dat ‘trucje’ werkt vooral voor starters die dat eigen geld ook echt hebben.
Dit zijn de best gelezen artikelen van dit moment: