:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F11%2Fthuiswerken.jpg)
Kinderen krijgen op steeds jongere leeftijd een smartphone. En dat baart ouders zorgen. Zij hebben met het ouderinitiatief Smartphonevrij Opgroeien de krachten gebundeld en pleiten voor een hogere leeftijdsgrens. Ze schreven een boek, dat op nummer 1 kwam in de ‘bestseller 60’. Metro spreekt met een initiatiefnemer en met een expert van Bureau Jeugd & Media.
Kinderen die al op hun 8ste of 9e om een smartphone vragen: voor veel ouders is dat inmiddels herkenbaar. Waar het tot voor kort gebruikelijk was dat kinderen hun eerste telefoon pas in de bovenbouw kregen, verschuift die grens nu naar groep 5 of 6.
„Het begon letterlijk aan de keukentafel”, vertelt initiatiefnemer Danielle Batist. „Onze kinderen waren nog maar 8 of 9 en kwamen opeens thuis met de vraag of ze ook een smartphone mochten.” Dat stelt ouders voor de nodige dilemma’s. „Je wilt je kind niet buitensluiten, maar je ziet ook dat zo’n apparaat veel meer doet dan alleen zorgen dat je elkaar kunt bereiken.”
Ouders zijn overigens niet de enigen die zich zorgen maken over deze ontwikkelingen. Zo luidden artsen eerder dit jaar al de noodklok, omdat kinderen op steeds jongere leeftijd een smartphone krijgen. In een brandbrief aan het kabinet pleiten ze voor duidelijke leeftijdsgrenzen: vanaf 14 jaar een eigen telefoon en vanaf 16 op sociale media.
Van keukentafel tot landelijke smartphonevrij-beweging
Het begon laagdrempelig, met een gesprek aan de keukentafel. Maar in korte tijd groeide het initiatief uit tot een landelijke beweging. Daarbij keken de ouders naar initiatieven uit andere landen, zoals Smartphone Free Childhood in het Verenigd Koninkrijk. Nederlandse ouders bleken met dezelfde dilemma’s te worstelen.
De Nederlandse groep vertaalde materialen over smartphonevrij opvoeden, zette deze online en deelde ze in ouderapps. Inmiddels werken ouders op meer dan tweederde van de basisscholen met het zogenoemde Ouderpact, waarin zij afspreken de smartphoneleeftijd gezamenlijk uit te stellen. Dat is inmiddels door 57.000 ouders ondertekend.
Schermstrijd, in plaats van schermtijd
De zorgen van ouders gaan niet alleen over leeftijd. Ze gaan vooral over wat het apparaat met kinderen doet. Vanaf 13 jaar zitten kinderen gemiddeld zes uur per dag op hun smartphone.
Veel ouders vertellen dat het thuis leidt tot dagelijkse strijd. „Kinderen krijgen moeilijk grip op eindeloos scrollen op TikTok en YouTube Shorts, omdat apps zo zijn ontworpen dat stoppen lastig is”, legt Batist uit. Onderzoeksplatform Pointer onderzocht ook wat de mentale gevolgen van de smartphone zijn. Ouders merkten op dat hun kinderen slechter sliepen, dat hun sociale vaardigheden achteruit gingen en dat 50 procent van de kinderen verslavingsgedrag vertoonde.
Bijziendheid en slaapproblemen
Daar komen lichamelijke risico’s bij, zoals bijziendheid die ontstaat door langdurig beeldschermgebruik van dichtbij. „Oogartsen waarschuwen dat die schade blijvend kan zijn wanneer die op jonge leeftijd ontstaat”, zegt Batist.
Ook gaat het ten koste van de slaap. Bijna de helft van de kinderen neemt de telefoon mee de slaapkamer in en is ’s nachts online. „Voor een brein dat nog volop in ontwikkeling is, kan dat grote gevolgen hebben”, aldus Batist. Daarnaast zijn kinderen vatbaar voor schokkende of seksuele beelden die in appgroepen rondgaan en voor cyberpesten dat dag en nacht doorgaat. Onlangs publiceerde het ministerie van VWS richtlijnen, waarin wordt afgeraden om tot 15 jaar sociale media te gebruiken.
De Nokia maakt een comeback
Steeds meer ouders kiezen ervoor hun kind eerst een toestel te geven waarmee ze alleen kunnen bellen en sms’en, een zogenaamde dumbphone. Volgens Batist bleek dat voor veel ouders een enorme opluchting. Onlangs heeft de stichting als stunt een pop-upwinkel in Amsterdam gerund, waarin uitsluitend eenvoudige telefoons worden verkocht. Dat was een eendaagse actie. „Daarna lanceerden veel telecomwinkels ook een ‘startphone-categorie’ met internetloze beltelefoons als eerste toestel”, vertelt Batist.
Ook scholen sluiten steeds vaker aan. Inmiddels verbannen basisscholen smartphones uit de klas, maar steeds meer scholen gaan een stap verder en maken de hele school smartphonevrij, ook in de pauzes. En zij adviseren ouders de smartphone uit te bannen. „Inmiddels doen ook sportclubs mee aan het initiatief. En als genoeg mensen meedoen, verandert de sociale norm.”
‘Smartphonevrij opgroeien ligt gevoelig’
Pedagoog en mediadeskundige Freek Zwanenberg van Bureau Jeugd & Media juicht toe dat ouders bewuster worden van het smartphonegebruik van hun kinderen, maar plaatst ook kritische kanttekeningen. „Het is een gevoelig onderwerp. We zien eigenlijk niet dat jonge kinderen per se zelf een smartphone willen; het is vooral de onzekerheid van ouders die druk veroorzaakt. Daarom willen wij met alle ouders in gesprek blijven. Ook met ouders die hun kind wel eerder een telefoon willen geven.”
Volgens Zwanenberg hoeft een smartphone helemaal niet volledig te worden uitgesloten, maar is timing cruciaal. „Als ouders hun kind op de basisschool een smartphone willen geven, raden wij aan om dat pas in groep 8 te doen. En dan niet meteen met volledige vrijheid, maar met beperkingen. Denk aan het uitsluiten van TikTok en Snapchat, het instellen van schermtijd via ouderlijke toezichtprogramma’s en vooral: geen telefoon mee naar de slaapkamer.”
Hij ziet dezelfde risico’s als de ouderbeweging. Kinderen kunnen geconfronteerd worden met gewelddadige beelden, seksuele content of vreemde volwassenen die contact zoeken met verkeerde intenties. Ook pestgedrag kan online ontstaan. Vooral kinderen tussen de 10 en 12 jaar zijn extra vatbaar voor de risico’s van sociale platforms.
Volgens initiatiefnemer Batist is er geen tegenstelling tussen uitstellen en begeleiden. Ze benadrukt dat smartphonevrij opgroeien in het bijbehorende boek, dat onlangs uit is gekomen, juist uitgebreid ingaat op hoe ouders de smartphone later kunnen introduceren. Hoe zij hun kinderen daarbij stap voor stap kunnen begeleiden en hoe je op elke leeftijd in gesprek blijft over online gedrag. „Uitstellen is nooit ’in plaats van’ begeleiden”, zegt ze. „Ouders die kiezen voor een latere smartphoneleeftijd zijn zich vaak juist extra bewust van hun eigen voorbeeldgedrag. Daarom besteden we in het boek een volledig hoofdstuk aan hoe je als ouder die rol goed kunt pakken.”
Toch waarschuwt Zwanenberg ouders om media-opvoeding niet alleen te beperken tot het vermijden van risico’s. „Als ouders alleen vanuit angst praten, haken kinderen en jongeren compleet af. De online wereld is ook leuk: creatief, sociaal, humoristisch. Jongeren hebben daar plezier en contact. Blijf in gesprek over wat ze daar doen en waarom het aantrekkelijk is.”
Hij vindt dat media-opvoeding dezelfde plek in de opvoeding verdient als andere vaardigheden, zoals leren fietsen of leren omgaan met anderen. Ouders moeten duidelijke afspraken maken, toezicht instellen waar dat nodig is, regelmatig praten over de invloed van digitale media en vooral zelf het goede voorbeeld geven. „Dat is misschien wel het moeilijkste,” zegt hij. „Kinderen zien heel goed hoeveel tijd wij zelf op onze telefoon zitten.”
Dit zijn de best gelezen artikelen van dit moment:
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F11%2FDanielle-Batist-smartphonevrij.jpg)